In en uit
Afghanistan ...
woensdag 2 december 2009 door NRC Handelsblad
Drie maanden heeft
president Obama gekauwd op een
plan voor Afghanistan. Sinds
vannacht is bekend waartoe zijn finale analyse van de nu acht jaar durende oorlog
zal leiden.
Komend half jaar zullen de Verenigde Staten hun troepenmacht in het zuiden en oosten van Afghanistan uitbreiden met 30.000 man. De bondgenoten
worden geacht maximaal 8.000 manschappen extra te leveren.
De totale troepenmacht wordt zo opgestuwd
tot 140.000 militairen. Maar
niet voor lang. Irak lijkt het voorbeeld voor Obama. In juli 2011 gaan de eerste Amerikanen alweer terug naar
huis.
Dat is kort dag. Maar de ambities voor de tussenliggende 18 maanden zijn groot. In deze periode moet niet
alleen de opmars van de Talibaan, het „momentum” van rebellen,
tot staan worden gebracht. Het reguliere Afghaanse leger moet over anderhalf jaar ook sterk
en getraind genoeg zijn om zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor
de „toekomst”. Ook
president Karzai is de wacht aangezegd.
Hij hoeft niet meer
te rekenen op een „blanco cheque”
waarmee hij zichzelf en zijn corrupte machtsstructuur in het zadel kan houden.
Anders dan
zijn voorganger beperkte Obama zich in zijn toespraak tot cadetten van de militaire academie in West Point niet tot hoerapatriottisme. Zijn toon was bezorgd. Hij erkende dat
de interventie dreigt te mislukken.
Zelfs de „status-quo is niet
houdbaar” zonder nieuwe inzet, zei
hij bevelhebber McChrystal na.
Obama gaf toe dat het onverteerbaar is nog eens 30 miljard dollar te spenderen,
terwijl de eigen bevolking lijdt onder de grootste economische crisis in tachtig jaar. En de president refereerde expliciet aan Vietnam. De vergelijking met dat fiasco gaat volgens hem echter niet op omdat die oorlog, anders dan
de huidige in Afghanistan, niet
werd gesteund door een brede coalitie
van 43 landen en niet werd gevoerd om
concrete terreuraanvallen op Amerika
te smoren.
Er rijzen niettemin
vragen over zijn strategie. Afghanistan was thuishaven
voor Al-Qaeda. De dreiging
is uitgewaaierd naar
Pakistan en ‘mislukte’ staten
verder weg. Terroristen plegen zich niet aan
grenzen te
houden. Hoe gaan de VS die mobiliteit weerstaan? Op een aantal concretere
hoofdpunten is Obama ook vaag gebleven. Of hij de extra inzet kan betalen
met reguliere belastingen,
is ongewis. Of de terugtocht
substantieel of symbolisch
van aard zal zijn, is ook onduidelijk.
Het blijft
een „grote beproeving”, zoals Obama zei. Maar nu staat
wel al vast dat hij kiest voor
containment. Het plan om van
Afghanistan een moderne staat te maken
is opgegeven. Dat is geen nederlaag. Engeland en Sovjet-Unie hebben die ervaring eerder opgedaan. Op stel en sprong weg is ook geen
optie. Het kan
niet eens. De Sovjet-Unie deed er drie jaar over. Hij heeft het woord
niet in de mond genomen, maar in feite heeft Obama gekozen voor een
exitstrategie.
En dat
is verstandig. Temeer daar deze exitstrategie
niet alleen militair wordt opgetuigd maar nadrukkelijk politieke dimensies zal hebben.
Het blijft een gok. Maar het is de enige optie die, na acht jaar vallen en weinig opstaan, nu nog rest.
… en
Uruzgan
Het beroep
dat president Obama op zijn
bondgenoten heeft gedaan om
meer troepen naar Afghanistan te sturen, impliceert toenemende druk op Nederland om zich nog
niet terug te trekken uit
de provincie Uruzgan. Hier is het „weegmoment” waarover premier Balkenende eerder sprak.
De Nederlandse
regering heeft eerder dit jaar
bij monde van minister Verhagen
(Buitenlandse Zaken, CDA) de indruk gewekt niet geheel
afwijzend te
staan tegenover een tweede verlenging
van de missie in Uruzgan.
Hoe voorzichtig geformuleerd
ook, hij sneed zich ermee
in de eigen vingers. NAVO-partners die zich tot nu toe in Afghanistan meer of minder riskante inspanningen hebben getroost, werden er zeker niet
door gestimuleerd om de Nederlanders af te lossen.
De woorden
van Verhagen kwamen hem bovendien op gekibbel in het kabinet te
staan én op een motie van de Tweede Kamer, notabene
van de regeringsfracties ChristenUnie
en PvdA. „Het kabinet dient vast te houden
aan het eerder genomen besluit om alle Nederlandse
militairen terug te trekken uit
Uruzgan voor 1 december 2010”, zei de motie, die de steun kreeg van SP, VVD, GroenLinks, PVV, PvdD en het lid Verdonk. Ook is in de motie vastgelegd dat Nederland na 2010 geen
nieuwe missie in Uruzgan op zich zal nemen.
Dat zijn politieke
feiten, zij het dat de regering nog niet formeel
heeft laten weten of zij de motie uitvoert. Maar het lijkt erop dat minister Van Middelkoop (Defensie, ChristenUnie) dat vandaag wel doet
in een interview in het Nederlands
Dagblad. Hij zegt: „De missie eindigt in augustus. Ik heb daar
nu wat beter zicht op: alle mannen en vrouwen van de Task
Force Uruzgan zijn waarschijnlijk al in september thuis.” Dat is heldere taal,
al is het inzake Afghanistan altijd
afwachten of een minister wel namens het kabinet spreekt.
Toch zullen kabinet
en parlement een verzoek van de Amerikaanse
president niet kunnen negeren. En al zijn de Nederlandse activiteiten in
Afghanistan lang niet tot Uruzgan beperkt, de positie van Nederland
als leidende natie in deze zuidelijke
provincie zal het hoofdpunt zijn. Politiek gesproken kan van zo’n
leidende rol geen sprake meer
zijn, waarmee tevens een zwakte
binnen de NAVO zichtbaar wordt. Noch bij het eerste
besluit om
tijdelijk Nederlandse troepen naar Uruzgan
te sturen, noch bij het besluit
om de missie tijdelijk te verlengen,
was er zicht op een partner die de Nederlandse rol vervolgens zou overnemen.
Hét argument om
de Nederlandse aanwezigheid
in Uruzgan te verlengen, zal zijn dat het zonde
is om de opgebouwde
expertise verloren te laten gaan en dat
ook de non-gouvernementele hulporganisaties dan wellicht weggaan. Maar dat argument was al bekend en anders
te voorzien op het moment dat Nederland besloot deel te nemen
aan de internationale troepenmacht. Ongeldig is het niet.
Het ligt
daarom voor de hand dat Nederland komend jaar zijn leidende
rol in Uruzgan neerlegt, maar wel met handhaving van een kleine eenheid
die kan bijdragen
aan de continuïteit van de daar gevoerde strategie.