De feiten liegen niet
Sebastien Valkenberg
17/01/13
Bill Clinton, Diederik Stapel, Lance Armstrong. Ze hebben ons bedrogen, maar hoeveel recht hebben we eigenlijk om ons bekocht te voelen? Het postmodernisme heeft ons immers geleerd dat de waarheid niet bestaat.
Naar verluidt krijgen we vannacht een bekentenis te horen van Lance Armstrong en vermoedelijk ook excuses. Misschien kan hij met zijn geste iets wegnemen van de massale boosheid over zijn dopinggebruik. Maar we kunnen ons serieus verwonderen dat die volkswoede überhaupt losbarstte toen het steeds waarschijnlijker werd dat de wielrenner zijn zeven Tourzeges dankzij doping bij elkaar heeft gefietst.
Zonder waarheid geen leugens
Hoeveel recht heeft het publiek eigenlijk om zich bekocht te voelen? De afgelopen decennia heeft het postmodernisme ons immers ingeprent dat er niet zoiets bestaat als de waarheid. Het begrip zou een overblijfsel zijn uit de tijd van de Verlichting. Logischerwijs wordt het lastig om iemand van leugens, bedrog en frauduleus gedrag te beschuldigen. Als een begrip zijn bestaansrecht heeft verloren, is het niet langer mogelijk om dit geweld aan te doen. Zonder waarheid ook geen leugens.
Tegen deze achtergrond zouden we een zekere berusting over de zaak-Armstrong mogen verwachten of misschien onverschilligheid. In plaats daarvan bracht deze een storm van verontwaardiging teweeg die nog altijd niet is gaan liggen. Net zoals gebeurde bij andere notoire leugenaars zoals voormalig president Bill Clinton in de Lewinsky-affaire en natuurlijk Diederik Stapel. Toen onlangs bekend werd dat de hoogleraar in de sociale psychologie zijn datasets manipuleerde om zijn onderzoeken kloppend te maken, reageerde het publiek, zowel binnen de wetenschap als daarbuiten, allesbehalve schouderophalend.
In de praktijk is de these dat waarheid non-existent zou zijn dus minder bevredigend dan het succes van Michel Foucault en Richard Rorty doet vermoeden. Aan invloed van deze kopstukken van het postmodernisme op de academische curricula geen gebrek. In de volksmond heet het tegenwoordig dat iedereen er zijn eigen 'waarheid' op nahoudt - mét aanhalingstekens. Toch lijkt het postmoderne begrippenapparaat slecht toegerust om de geschoktheid naar aanleiding van bedrog zoals dat van Armstrong en Stapel te duiden.
'Wat betreft het recht op eerbied of respect dat we gewoonlijk aan feiten en waarheid toekennen, zijn de postmodernisten van mening dat het toekennen van dat recht uiteindelijk volstrekt willekeurig is', schrijft emeritus-hoogleraar filosofie Harry Frankfurt in 'On Truth' (2006). 'Ze zijn ervan overtuigd dat het gewoon een kwestie is van hoe je tegen de dingen aankijkt.'
In zijn boekje komt Frankfurt op voor de waarheid. Dit begrip acht hij van onschatbare waarde. 'Het is boven alle twijfel verheven, ongeacht wat de postmodernisten of wie dan ook mogen zeggen, dat bijvoorbeeld ingenieurs en architecten moeten streven - en soms slagen ze daarin - naar zuivere objectiviteit.' Laatstgenoemden kunnen het zich niet permitteren een loopje te nemen met de waarheid. Het risico is levensgroot dat hun rekensommen niet langer kloppen. In het ergste geval resulteert dit in instortende huizen en bruggen.
Materiële schade
Grote schade heeft ook Armstrong veroorzaakt door zijn achteloze omgang met de waarheid. Zijn sponsoren lijden een strop van miljoenen dollars en ook de anti-kankerstichting Livestrong moet alle zeilen bijzetten om inkomensderving te voorkomen. Een vergelijkbaar verwijt kan Stapel worden gemaakt. Met zijn verzonnen resultaten heeft hij grote sommen publiek geld verbrand - geld dat andere wetenschappers goed hadden kunnen gebruiken voor onderzoeken die wél uit waren op de waarheid.
Logisch dus dat de Tour Down Under de miljoenen aan startgeld wil terughalen die Armstrong kreeg voor zijn deelname in 2009, 2010 en 2011. Even begrijpelijk is het dat de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) laat onderzoeken of ze de ruim twee miljoen euro kan terugvorderen die Stapel tussen 1994 en 2011 heeft ontvangen ten behoeve van verschillende onderzoeksprojecten.
Het grote publiek daarentegen heeft geen aanwijsbare schade geleden door toedoen van Armstrong en Stapel. Die laat zich in elk geval niet in euro's uitdrukken. Toch voelen we ons allemaal beetgenomen.
Een vorm van verraad
Hoe het komt dat leugens zulke heftige emoties teweegbrengen, óók bij mensen die geen directe belanghebbenden zijn, legt Frankfurt uit in zijn boekje. De leugenaar pleegt een vorm van verraad. Hij probeert een verzinsel te verkopen als de waarheid. 'Als hij daarin slaagt, krijgen we een beeld van de wereld waarvan de oorspong in zijn verbeelding ligt in plaats van dat het rechtstreeks en ondubbelzinnig steunt op de relevante feiten. Als onze wereldbeschouwing is gevormd door de leugen is de wereld waarin we leven een denkbeeldige wereld.'
Zodra we hier achterkomen, is dat op zijn minst ontnuchterend en in het ergste geval ronduit kwetsend. De ontmaskering van de leugenaar betekent namelijk ook altijd een beetje de ontmaskering van onszelf. Kennelijk zijn we te naïef geweest en dit is pijnlijk om te moeten onderkennen.
Dit verraad aan de realiteit en de bijbehorende kater als het aan het licht komt, kan het postmodernisme maar moeilijk verklaren. Deze filosofische stroming heeft vele vertegenwoordigers, maar zonder uitzondering pleiten ze ervoor het klassieke waarheidsbegrip te schrappen. Er zou slechts een veelheid aan perspectieven bestaan - zoveel als er mensen zijn. Het ene perspectief kan geen hoger waarheidsgehalte claimen dan het andere.
Zolang je er maar mee wegkomt
Illustratief is de definitie van de Amerikaanse filosoof Richard Rorty. Zijn hoofdwerk 'Philosophy and The Mirror of Nature' (1979) is één lange afrekening met 2500 jaar kenleer. Het zou onmogelijk zijn om kennis te nemen van de werkelijkheid. Waarheid is volgens een beroemde definitie van Rorty: 'What your peers will let you get away with.' Ofwel: zolang je ergens maar mee wegkomt.
Zowel Armstrong als Stapel hebben het afgelopen decennium ruimschoots aan dit criterium voldaan. Beiden zijn jarenlang weggekomen met hun bedrog. Alleen heeft het postmodernisme grote moeite om dit als zodanig bloot te leggen. Dat de gevallen wielerkampioen en sterhoogleraar hun eigen waarheid creëerden, kan deze filosofische stroming amper zorgen baren. Dat doen we volgens het postmodernisme immers allemaal. Het wist allang dat wat doorgaat voor de waarheid slechts een door ons gemaakte constructie is.
Hoe overtuigend is deze benadering? In elke geval doet het postmodernisme elke aanleiding verdampen om ons bedonderd te voelen. Daarvoor is namelijk vereist, aldus Frankfurt, dat we vasthouden aan de waarheid - zónder aanhalingstekens. 'De relevante feiten zijn wat ze zijn, ongeachte wat we erover denken en ongeacht wat we wensen dat ze zouden zijn.'
Met de feiten zijn Armstrong en Stapel nu keihard in botsing gekomen. Veelzeggend is in dit verband ook de titel die de laatste meegaf aan zijn recente autobiografie: 'Ontsporing'. Uiteindelijk bleken de feiten te weerbarstig. Ze lieten zich niet zomaar terzijde schuiven ten gunste van de bedenksels die ervoor in de plaats moesten komen. Dát is de harde les die het postmodernisme moet leren uit de casussen van Armstrong en Stapel.
'Anything goes', zoals de wapenleus van het postmodernisme luidt? Dat getuigt van een nogal gratuite omgang met de realiteit. Of zoals Frankfurt het formuleert: 'We kunnen de feiten niet veranderen, net zomin als we de waarheid over de feiten kunnen beïnvloeden, louter door er een oordeel over te vellen of er een wens over uit te spreken'.