Politieke geschiedenis

 

woensdag 2 september 2009 door NRC Handelsblad

 

Zeventig jaar na dato is de Tweede Wereldoorlog nog steeds inzet van politieke twisten. De herdenking van het begin van deze oorlog op 1 september 1939 in Gdansk zelf was waardig. Maar elders werd onbekommerd met de geschiedenis gejongleerd. President Kaczynski van Polen hield een betoog waarin hij de moord op ruim twintigduizend Poolse officieren door de stalinistische geheime dienst NKVD op één lijn stelde met de moord op 6 miljoen Joden door de nazi’s. De Russische buitenlandse inlichtingendienst SVR gebruikte de historische datum voor de presentatie van het boek Geheimen der Poolse politiek, 1935-1945. Uit documenten zou volgens generaal-majoor Sotskov blijken dat Polen in de jaren dertig met de geheime organisatie ‘Prometheus’ het separatisme in de Oekraïne, Kaukasus en zelfs Centraal-Azië heeft willen aanwakkeren.

 

Waren deze interventies louter bedoeld om nieuwe feiten of interpretaties over het voetlicht te brengen? Nee. De subtekst van Kaczynski was: Stalin was net zo’n misdadiger als Hitler en dat straalt af op Poetin. En de subtekst van Sotskov: Polen waren stiekeme fascisten en zijn dat nog steeds.

In Europa is kennelijk allerminst sprake van een basale historische consensus. De oorzaak is helder. In het Westen wordt de overwinning van de geallieerden in 1945 ervaren als een bevrijding. De komst van met name de Amerikanen staat symbool voor het herstel van democratie en rechtsstaat. In het Oosten wordt de opmars van het Sovjetleger gezien als het begin van een tweede en veel langduriger bezetting door de Russen en communisten. In deze interpretatie is geen plaats voor het feit dat de Sovjet-Unie tussen 1941 en 1945 een bondgenoot was van Amerika en Engeland en in deze jaren  mogelijk meer dan 25 miljoen sovjetburgers heeft zien sneuvelen. Omgekeerd voelt de publieke opinie in Rusland zich door dit soort opvattingen beledigd. Rusland ziet zichzelf als een natie van slachtoffers en vooral van helden.

 

Dedain voor dit soort historisch patriottisme is ongepast. In Nederland kunnen de gemoederen ook verhit raken als de slavenhandel of Srebrenica ter sprake komt. Maar het wordt wel tijd voor een minder instrumenteel gebruik van de geschiedenis. Dankzij de val van de Berlijnse Muur  zijn alle naties in Europa inmiddels twee decennia soeverein. Dat maakt distantie mogelijk. In het naoorlogse Duitsland begon de Vergangenheitsbewältigung ook pas na een kleine twintig jaar en barstte de grote Historikerstreit medio jaren tachtig los.

 

Voordat het zover is, moeten politici zich niet meer bedienen van geschiedenis om hun huidige conflicten uit te vechten. Premier Poetin, van wiens hand gisteren in de Poolse krant Gazeta Wyborcza een voor zijn doen redelijk evenwichtig artikel over de wortels van de Tweede Wereldoorlog verscheen, zei het in Polen simpel, maar treffend: „Geschiedenis is ingewikkeld. Maar ik geloof dat ze allereerst een zaak is van specialisten.” En dus niet van politici die, uit de aard van hun zaak, nu eenmaal geïnteresseerder moeten zijn in hun eigen concrete toekomst dan in het ongekende verleden.

 

Lees hier meer over de plechtigheid in Gdansk