Amerikaanse bezetting Irak ten einde
Editorial
dinsdag 30 juni 2009
Vandaag is een einde
gekomen aan de „bezetting van Irak”, zoals premier Maliki het eerder onder woorden bracht.
Morgen surveilleren er geen Amerikaanse
militairen meer in Bagdad
en andere steden. Hun militaire taken worden na vannacht overgenomen
door Iraakse eenheden.
Het moet
het begin zijn van de herovering
van volledige soevereiniteit
voor Irak. Op 31 augustus 2010 moet de laatste Amerikaanse gevechtseenheid het land hebben verlaten. Deze laatste patrouilledag heeft op de valreep vier Amerikaanse militairen in Bagdad
het leven gekost. Maar als alles
goed gaat zullen zij worden
herinnerd als de laatste slachtoffers van een bevrijdingsoorlog die een bezettingsguerrilla werd.
Premier Maliki heeft 30 juni 2009 vorige week al gedoopt tot een dag van ‘grote overwinning’, vergelijkbaar met
de ‘grote Iraakse revolutie’ van 1920. Deze revolte van shi’ieten en sunnieten was gericht tegen de Britse machthebbers. Ze groeide uit tot een soort guerrillaoorlog,
waarbij met name de Koerden
hun aspiraties probeerden te realiseren
en pas na fors geweld van Britse zijde retireerden. De Koerden zijn negentig
jaar later opnieuw cruciaal voor de vraag of het terugtrekplan zal uitmonden in een stabiel en soeverein Irak.
Ook de sunnitische minderheid die Irak van oudsher domineerde maar die nu in de schaduw staat van de shi’itische meerderheid, is geen zekere factor. Afgelopen weken is het aantal doden bij aanslagen
toegenomen. Dat geweld zal niet
afnemen. Omdat er over ruim een
half jaar verkiezingen moeten worden gehouden,
zal de strijd om de macht en dus om de inkomstenbronnen
op alle niveaus weer escaleren. De inzet daarbij wordt
alleen maar hoger. Irak is vandaag begonnen met het veilen van acht immense olie- en gasvelden. Gehoopt wordt dat de cashflow
in de politieke arena door deze
transacties spectaculair zal stijgen.
Die machtsstrijd
om de olie- en gasbronnen strekt zich uit tot aan
Koerdistan. Met name de positie
van oliestad Kirkuk wordt
door alle partijen dermate betwist dat een gewapend
conflict niet
is uitgesloten. De Koerden,
die in hun eigen regio over verregaande autonomie beschikken, claimen Kirkuk. De Iraakse regering willen het oliegebied niet uit handen geven
en heeft er daarom troepen gelegerd.
Dat is gevaarlijk omdat de belangrijkste kwesties sinds 2003 nog altijd niet
zijn geregeld. Of de energiebronnen van de nationale staat zijn of van de regio, of de staat een federale structuur
moet krijgen en hoe de grenzen dan lopen:
het is niet ondubbelzinnig
en constitutioneel geregeld.
Hoewel het land dankzij de
‘surge’ en de begonnen
Amerikaanse aftocht op minimaal niveau gepacificeerd lijkt, is Irak na zes
jaar nog allerminst een coherente staatkundige entiteit.
Die broze samenhang kan de Amerikanen er komend jaar
toe nopen weer op een of andere manier
in actie te komen. Een burgeroorlog
in een land met enorme energiebronnen zou immers een internationale
nachtmerrie zijn. De analogie van Maliki met 1920 is in die zin
gepast. Ook een ‘grote
revolutie’ kan averechts uitpakken.