Vlam
9 april 2008
KvBIn 1936 kwam de wereld erachter hoezeer dictatoriale regimes in staat zijn een
politiek slaatje te slaan
uit het organiseren
van de Olympische Spelen.
De gespierde blonde mannen
in Olympia (1938), de propagandafilm van Leni Riefenstahl, illustreren dat nog altijd
treffend. Adolf Hitler misbruikte de sport voor zijn racistische ideologie. Sindsdien bestrijdt de olympische beweging als
nooit tevoren de gedachte dat de Spelen politiek zouden zijn. Dit
ondanks de gebalde vuisten van Mexico 1968, de aanslag
in München 1972 en de boycot
van Moskou 1980.
Het keerpunt kwam, zo leek het,
met de Olympiade van Los Angeles 1984. Deze Spelen waren
door de tv-rechten zo'n groot succes
dat een boycot
niet langer mogelijk leek. Dat de voorzitter van het
Internationaal Olympisch Comité (IOC), Juan Antonio Samaranch, dit
alleen maar voor elkaar kreeg
door een grootscheepse commercialisering en daarbij corruptie en nepotisme niet schuwde, werd
voor het gemak vergeten.
Een halfjaar voor de Olympische Spelen van Peking 2008 is deze situatie in feite ongewijzigd. Geen land ter wereld overweegt
serieus de Spelen te boycotten.
Wat echter wél veranderde,
zijn de omgevingsfactoren.
Toen het IOC in de zomer van 2001 koos
voor Peking, klonk er weliswaar protest, maar de meeste lichten stonden op groen. De Koude Oorlog was voorbij. Steeds meer werelddelen
stelden zich open voor de vrije markt.
En het kon niet anders,
zo dachten velen, of de democratie zou spoedig volgen.
Natuurlijk zou China de Spelen van Peking gebruiken om ook politiek goede sier te maken
in de wereld. Maar was het democratiseringsproces in Zuid-Korea ook niet pas op weg naar en na
de Spelen van Seoel 1988 in
een stroomversnelling gekomen? Optimisme overheerste en er leken geen redenen
meer het
grootste volk van de wereld de Olympiade te onthouden.
Deze wensdroom heeft inmiddels plaatsgemaakt voor de harde werkelijkheid. China laat
al meer dan
een decennmium zien dat ook
kapitaal en dictatuur een uitstekende twee-eenheid vormen. Terwijl groeiende welvaart het volk
tevreden houdt, gaan de bezetting van Tibet, de dreigementen jegens Taiwan, de vervolging van christenen en de marteling van dissidenten onverminderd door. Is het gek dat deze
groepen nu aandacht vragen voor hun situatie?
Regeringen wringen zich in allerlei bochten. Maar
het luidkeelse protest van onderop neemt toe. Dit tot grote
woede van China, dat het liefst een
verbod zag op alle demonstraties tegen de vlam op weg naar Peking.
De
pseudo-religieuze verbroederingsretoriek
van het IOC werkt niet meer,
omdat ze in feite een keuze
inhoudt voor het regime in Peking.
De kans is groot
dat het IOC vrijdag beslist de tocht van de vlam te stoppen. Maar
8 augustus is nog heel ver weg.
Als Rogge
en de zijnen zich niet alsnog kritisch
uitlaten, zal niet alleen China, maar ook het
IOC de beker van het terechte protest tot de laatste druppel moeten leegdrinken.