Reputatieschade

 

de Volkskrant, 23-02-2010

 

Niemand hoeft bang te zijn dat Nederland door het nu onvermijdelijke vertrek uit Uruzgan – en de onzekerheid over een eventuele andere presentie in Afghanistan – plotseling de risee van de NAVO en de internationale gemeenschap is geworden. Zo snel verdampt het krediet niet dat de afgelopen jaren met een meer dan evenredige bijdrage is verworven. Alom bestaat er ook begrip voor het feit dat de missie een zware hypotheek legt op de Nederlandse strijdkrachten en dat de rol van lead nation in Uruzgan niet kan worden gecontinueerd.

 

Dat wil niet zeggen dat de reputatieschade die Nederland lijdt door de onverkwikkelijke gang van zaken rond het besluit al dan niet langer in Uruzgan te blijven, verwaarloosbaar is. Hetzelfde geldt voor het verlies aan invloed dat zich zeker zal voordoen. Het zou ook verkeerd zijn te menen dat dit besluit slechts een voetnoot in de Afghaanse sage is. Het bagatelliseren van de Nederlandse rol op het wereldtoneel is even misplaatst als de gedachte dat wij een bijzondere internationale gidsfunctie hebben te vervullen.

 

 Zowel bij de NAVO als in Washington leefde duidelijk de verwachting dat Nederland zich wel bereid zou tonen om in elk geval nog tot medio 2011 een kleinere taak op zich te nemen in Uruzgan, met de nadruk op het trainen van Afghaanse militairen en politiemensen. Dat had niet zozeer te maken met eventuele influisteringen van minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, alswel met de nieuwe strategie die president Obama vorig jaar heeft uitgestippeld. Een strategie die voorziet in een  tijdelijke extra inzet van militairen, maar ook in een tijdpad voor de geleidelijke vermindering van de buitenlandse troepen in Afghanistan.

 

Het is een strategie die bovendien veel meer dan voorheen de nadruk legt op diplomatie en wederopbouw en dus aansluit bij de aanpak die Nederland vanaf het begin heeft gepropageerd. Alle NAVO-lidstaten hebben zich hierachter geschaard, wat de regering-Obama een handvat bood voor het verzoek aan de bondgenoten om in navolging van de Amerikaanse versterkingen nog eens tienduizend manschappen naar Afghanistan te sturen.

 

 Het kost de NAVO al de grootste moeite om dat aantal bijeen te sprokkelen.

 

"Zowel bij de NAVO als in Washington leefde duidelijk de verwachting dat Nederland zich wel bereid zou tonen om in elk geval nog tot medio 2011 een kleinere taak op zich te nemen in Uruzgan" Met de feitelijke afwijzing van het Brusselse verzoek om tot medio 2011 een kleinere missie in Uruzgan te vervullen, beweegt Nederland zich zelfs in  tegengestelde richting. Het is bepaald geen aanmoediging voor andere lidstaten om wel over de brug te komen.

 

 Vooral voor het Witte Huis is dat een pijnlijke ontwikkeling. Premier Balkenende legde zondag in het tv-programma Buitenhof de vinger op de gevoelige plek toen hij erop wees dat president Bush er in 2007 wel in slaagde Den Haag, inclusief de PvdA, te bewegen tot een volwaardige prolongatie van de militaire missie in Uruzgan, terwijl president Obama nul op het rekest krijgt nu het gaat om een taak die zowel in omvang als in tijd veel beperkter is.

 

 Het tragische voorval in het grensgebied van Uruzgan, waar NAVO-toestellen burgers bombardeerden die ze aanzagen voor Talibanstrijders, onderstreept nog eens het precaire karakter van de militaire operatie in Afghanistan. Een dergelijke blunder kan het bondgenootschap, na een soortgelijk incident in Kunduz vijf maanden geleden, missen als kiespijn. In combinatie met het afhaken van Nederland versterkt dit in de Verenigde Staten het gevoel dat de regering-Obama onvoldoende greep heeft op het dossier-Afghanistan. Het lijdt geen twijfel dat de critici van de president, en dan vooral ter rechterzijde, de messen slijpen