Vrije meningsuiting

 

Waar begint het zaaien van haat en het aanzetten tot geweld en houdt de vrije meningsuiting dus op? Een ridicule film op YouTube, ‘Innocence of Muslims’, zorgde wereldwijd voor rellen, van Benghazi tot Borgerhout vanwege het beledigende karakter van de film. Het is niet de eerste keer dat er sterke reacties komen op al dan niet vermeende aanvallen op de islam, maar het is het Witte Huis dat de discussie omtrent vrije meningsuiting op gang schoot.

 

De vraag van het Witte Huis aan Google, de internetonderneming die eigenaar is van YouTube, om de bewuste video van het net te halen, viel slecht. De vraag was geen verplichting en Google legde het verzoek dan ook gewoon naast zich neer. Al werd de toegang in sommige landen (tijdelijk) verhinderd en in sommige landen geblokkeerd. Google oordeelt terecht dat de Amerikaanse overheid zich niet te moeien had met deze film en dat die niet indruist tegen de regels van de onderneming. Er wordt niet aangezet tot persoonlijke haat of geweld. De kritiek is algemeen. Dat de film smakeloos en onnozel is, doet hier niets ter zake.

 

Vrije meningsuiting is een moeilijk gegeven. Het is makkelijk om ze te verdedigen als je akkoord bent met de strekking van de kritiek, het is heel wat moeilijker om ze te verdedigen, ook al gaat ze lijnrecht tegen de eigen overtuiging in.

 

Het is zeker dat de bewuste video misbruikt is door bepaalde groepen om massa’s op te zwepen en aan te zetten tot geweld. Maar dat heeft meer te maken met het klimaat in die landen, de wervingskracht van de groeperingen die uit zijn op rellen en vaak ook met een gebrek aan kennis van de massa die meegetroond wordt.

 

De Amerikaanse regering, die de vrije meningsuiting hoog in het vaandel draagt als het gaat om problemen buitenshuis, is vaak erg strikt als het gaat om het verdedigen van de eigen belangen. De dood van de Amerikaanse ambassadeur in Libië is een verschrikkelijke zaak, maar het is niet YouTube of zelfs de film die daarvan de oorzaak is. Het zijn de salafistische organisaties die een berekende aanval hebben uitgevoerd.

 

Het toegeven aan groeperingen die op onrust (en meer) uit zijn, is geen goed idee. Bovendien wekken de VS met hun verzoek nog eens de indruk dat ze de vrijheid van mening kunnen aansturen. En dat is precies het verkeerde signaal aan groepen die niet liever zouden hebben dan dat de mensen in onwetendheid gelaten worden.

 

De vrijheid van meningsuiting heeft soms ranzige kantjes en de goede smaak is soms zoek. Maar het is de kracht van het Westen en de VS bij uitstek, dat de vrije meningsuiting leidt tot een vrije samenleving. De bezorgdheid van de VS in deze zaak valt te begrijpen, het zijn hun troepen die op het terrein geconfronteerd worden met het geweld. Maar het is bijzonder onhandig om te reageren met een verzoek om censuur.

 

In de moslimwereld is er een stroming die zich sterk afzet tegen de Westerse wereld en de Westerse waarden. Ze voelen zich vaak en snel in de hoek geduwd en beledigd. Dat heeft op zijn beurt overigens tot gevolg dat in het Westen evenzeer een sterke anti-islamitische stroming bestaat. In dat strijdperk zijn vaak de vrije en onafhankelijke meningen het slachtoffer, van de ene en de andere kant.

Als vrije meningsuiting niet meer mogelijk is, dan is een dialoog ook niet meer mogelijk. En toegeven aan geweld, doet alleen maar de al dan niet terechte kritiek verstommen. Het is zo dat dictaturen groot worden, maar het is een pad dat open en democratische landen niet moeten volgen.